Interlandelijke adoptie (als je uit het buitenland geadopteerd bent)
Onderdeel 1: Aanvragen en het krijgen van een beginseltoestemming
1. Indienen van de aanvraag en toelating tot de procedure
Voordat je adoptieouder(s) jou uit het buitenland kon(den) adopteren is daar een groot aantal stappen aan vooraf gegaan. Er is eerst een beginseltoestemming nodig geweest van het Ministerie van Justitie. De minister van Veiligheid en Justitie wilde graag eerst een aantal dingen gecontroleerd hebben voordat er toestemming kwam door te gaan in de adoptieprocedure. Het aanvraagformulier voor de beginseltoestemming haalde(n) je adoptieouder(s) bij Stichting Adoptievoorzieningen (SAV). Hier diende(n) zij het vervolgens ook weer ingevuld bij in te leveren, waarna de aanmelding werd geregistreerd en getoetst of deze aan de basisvoorwaarden voldeed. Voorwaarden om in aanmerking te komen voor adoptie zijn onder andere dat het samen adopteren van een kind alleen mogelijk is voor mensen die getrouwd zijn. Ook mocht(en) je ouder(s) met de aanmelding niet ouder zijn dan 45 jaar. Was (waren) de aanvrager(s) tussen de 42 en 45 jaar mocht (mochten) de aanvrager(s) jou alleen als kindje adopteren als jij ten tijde van het voorstel twee jaar of ouder was. Deze voorwaarden zijn onderdeel van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie, afgekort Wobka.
Met de aanmelding is aan je ouder(s) een persoonlijk BKA-nummer gegeven. Dit nummer toont de volgorde van behandeling van aanvragen. Per post ontving(en) je adoptieouder(s) binnen twee weken een acceptgiro van €210,-, waarmee de inschrijfkosten en de kosten van de informatiebijeenkomst geregeld konden worden.
2. Informatiebijeenkomst
Na betaling van de acceptgiro mocht(mochten) je adoptieouder(s) naar een informatiebijeenkomst komen. Deze bijeenkomst duurde drie uur en vond overdag plaats in Utrecht. Tijdens deze informatiebijeenkomst is informatie gegeven over de adoptieprocedure en de adoptiepraktijk van de laatste jaren (eigenlijk de geschiedenis van adoptie en dan ook gekeken naar hoe dat met tegenwoordig al dan niet veranderd is). Ook was er met de informatiebijeenkomst de mogelijkheid om vragen te stellen.
3. Voorlichtingsbijeenkomsten
Na de informatiebijeenkomst is er door je adoptieouder(s) een acceptgiro van € 1.385,- betaald voor vijf verplichte voorlichtingsbijeenkomsten van Stichting Adoptievoorzieningen. In Arnhem, Utrecht en Eindhoven kon (konden) je adoptieouder(s) daarvoor terecht, het was maar net welke plaats zij daar graag voor wilde(n). Het doel met deze bijeenkomsten was om voldoende informatie te geven zodat er een keuze kon worden gemaakt voor het wel of niet gaan adopteren. In de vijf bijeenkomsten waar je adoptieouder(s) geweest is (zijn), werd aandacht besteed aan de thema's die in adoptiegezinnen speciale aandacht verdienen. De onderwerpen zijn: biologische ouders (je echte ouders), welke voorgeschiedenis jij als kind hebt, verlies en rouw, hechting, identiteit (hoe iemand is, iemands eigen karakter) en loyaliteit (trouw zijn aan iets/iemand) en wensen en grenzen ten aanzien van het kind dat geadopteerd gaat worden. Tijdens de voorlichtingsbijeenkomsten kreeg (kregen) je adoptieouder(s) ook de mogelijkheid om met andere toekomstige adoptieouders te praten, misschien heeft dit ook wel heel leuke contacten opgeleverd.
Als je twee adoptieouders hebt die samen de aanvraag voor de beginseltoestemming indienden dan waren zij verplicht om ook samen naar alle bijeenkomsten te komen. Heeft je adoptieouder alleen een aanvraag ingediend maar wel een vriend of vriendin, is er ook geadviseerd om samen de voorlichtingsbijeenkomsten te komen. Dit moet van de Raad voor de Kinderbescherming, een organisatie die jou opvoeding in de gaten houdt en als er wat mis is ingrijpt.
4. Gezinsonderzoek
Toen volgde er een gezinsonderzoek. Bij dit gezinsonderzoek is gekeken naar de gezins- of leefsituatie van je adoptieouder(s). Het onderzoek is gedaan door de Raad voor de Kinderbescherming om te kijken of je adoptieouder(s) wel geschikt was(waren) om iemand te adopteren. Ook is er gevraagd naar de wensen en de redenen voor alles wat met adopteren te maken had. De Raad voor de Kinderbescherming doet een gezinsonderzoek altijd in het belang van het kind, dus in jouw belang. Het onderzoek bestond uit een aantal gesprekken. Hieruit is een rapport en advies gekomen, gemaakt door de Raad van de Kinderbescherming. De resultaten hiervan zijn met je adoptieouder(s) besproken. Vervolgens adviseerde de Raad voor de Kinderbescherming de minister van Veiligheid & Justitie over het geven van de beginseltoestemming.
Alles wat er gezegd is en bekend is geworden met het gezinsonderzoek vormt het gezinsrapport. Dit gezinsrapport werd in het land waar dat je vandaan komt gebruikt om te bepalen bij welk gezin jij het beste terecht zou kunnen komen.
5. Beginseltoestemming
De minister van Veiligheid en Justitie gaf vervolgens op basis van het gezinsrapport en het advies van de Raad voor de Kinderbescherming (dit moest natuurlijk positief zijn) een beginseltoestemming aan je adoptieouder(s), waarmee hij gezegd heeft dat de adoptieprocedure door mocht gaan.
Als je adoptieouder(s) een beginseltoestemming heeft (hebben) gekregen vóór 1 januari 2009 dan was de beginseltoestemming voor drie jaar geldig. Na 1 januari 2009 was een beginseltoestemming vier jaar geldig. Dit kon nog wel een keer met vier jaar verlengd worden, waarvoor ook wel nog een keer een gezinsonderzoek moest worden gedaan om verlening te krijgen. Het krijgen van een beginseltoestemming betekende alleen niet dat je adoptieouders gelijk ook al toestemming kregen om te bemiddelen en om te adopteren. Dat volgde namelijk pas in latere stappen.
Onderdeel 2: Bemiddelingsfase (gesprekken om tot een adoptieovereenkomst te komen)
Na het krijgen van de beginseltoestemming is de bemiddelingsfase gestart. In deze fase kwam het contact tot stand met de organisaties in het buitenland. Medewerkers daar zochten de meest geschikte ouders voor jou als kind en gingen in gesprek met je adoptieouder(s) en vergunninghouders.
Vergunninghouders:
In Nederland zijn op dit moment zeven organisaties die mogen bemiddelen bij adoptie van een kind uit het buitenland. Jouw adoptieouder(s) kon (konden) terecht bij Vereniging Wereldkinderen, stichting Meiling, stichting Kind en Toekomst, stichting HOGAR, stichting Afrika, Stichting Flash en de Nederlandse Adoptie stichting. Deze bemiddelaars heten officieel vergunninghouders. Ze heten zo omdat het Ministerie van Justitie ze een vergunning heeft gegeven voor adoptiebemiddeling. Als een organisatie geen vergunning heeft mag een organisatie niet bemiddelen. Om alles zo goed mogelijk in de gaten te houden dat het goed gaat staan alle vergunninghouders onder toezicht van het Ministerie van Justitie. Vergunninghouders moeten namelijk aan bepaalde voorwaarden voldoen. Zij mogen geen winst maken en altijd moet het belang van het kind voorop staan. De vergunninghouder moet ook zo veel mogelijk achtergrondinformatie over het kind te verzamelen. Vergunninghouders die zich niet aan deze regels houden, verliezen hun vergunning of krijgen een boete.
6. Kiezen voor volledige of deelbemiddeling
Jouw adoptieouder(s) kon(konden) kiezen tussen een volledige bemiddeling of voor een deel-bemiddeling.
Werd er gekozen voor een volledige bemiddeling dan is een vergunninghouder alleen aan de slag gegaan. Hij of zij startte en intakegesprek, waarbij mogelijkheden en wensen zijn besproken. Deze vergunninghouder hanteerde eigen richtlijnen en criteria voor bemiddeling en kon ook stoppen met de bemiddeling. Als hij of zij wilde stoppen kon dit onder andere komen doordat speciale eisen van een land niet werden nageleefd of als er niet gehouden werd aan leeftijdsgrenzen.
Werd er gekozen voor deel-bemiddeling dan had(hadden) jouw adoptieouder(s) een eigen contact in het buitenland. Een vergunninghouder deed dan nog wel een deel, namelijk uitzoeken of de organisaties en de personen die bij het adoptieproces betrokken waren deden wat ze moeten doen en of zij zorgvuldig omgingen met alles wat in jouw belang was. De vergunninghouder heeft hierover advies uitgebracht aan het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De kans dat jouw adoptieouder(s) koos (kozen) voor deel-bemiddeling is niet heel groot, want op dit moment is deel-bemiddeling alleen mogelijk in landen die niet zijn aangesloten bij het Haags Adoptieverdrag (samenwerkingsverdrag op het gebied van inter-landelijke adoptie, alle aangesloten landen willen een zo zorgvuldig mogelijke adoptieprocedure).
7. Voorstel van een adoptiekind
Toen de vergunninghouder en de instanties in het land van waar jij vandaan komt tot de conclusie waren gekomen dat er sprake was van een goede match, kreeg (kregen) jouw adoptieouder(s) officieel een kind voorgesteld. Zij kreeg (kregen) informatie over de leeftijd, het geslacht en eventuele bijzonderheden als een medische achtergrond (jouw gezondheidsverleden) Er volgde enige bedenktijd om over het voorstel te beslissen. Op het moment dat het voorstel geaccepteerd was en zij jou graag wilde(n) hebben, werd er meer informatie gegeven.
8. Aankomst van het kind in Nederland
Er moest veel geregeld worden toen jouw adoptieouder(s) het voorstel accepteerde(n). Voordat jij definitief tot Nederland werd toegelaten, werd er nogmaals gecontroleerd of aan alle voorwaarden was voldaan en of alle papieren in orde waren. Als je uit een land komt dat aangesloten is bij het Haagse Adoptieverdrag (zie onderaan de pagina voor een overzicht van deze landen) dan is de buitenlandse adoptie-uitspraak automatisch erkend. Dat betekent dat je ook direct Nederlander geworden bent. Bij adopties uit niet-verdragslanden moest een machtiging tot voorlopig verblijf worden afgegeven.
Onderdeel 3: Alles wat officieel geregeld moest worden toen jij in Nederland kwam
9. Aanmelden van het kind bij officiële instanties
Op het moment dat jij in Nederland aankwam, moesten een aantal dingen geregeld worden. Welke precies is afhankelijk geweest van het land waaruit jij afkomstig bent en de rechtsgeldigheid (hoe echt iets is) van de uitgesproken adoptie.
Aanmelden bij de gemeente
Kom je uit een adoptieverdrag staat, dan moest je binnen vijf dagen na aankomst in Nederland worden aangemeld bij de afdeling Bevolking van de gemeente waar jouw adoptieouder(s) wonen. Is er sprake geweest van een adoptie uit een land dat geen partij is bij het Haags Adoptieverdrag, kwam je Nederland als vreemdeling binnen. Jij moest dan binnen drie dagen aangemeld worden bij de korpschef. Bij de burgemeester van de gemeente waar jouw adoptieouder(s) woont (wonen) moest op hetzelfde moment een aanvraag worden gedaan voor een vergunning tot verblijf.
Indien van toepassing: aanvragen van gezag
Als in het land waar jij vandaan komt geen adoptie-uitspraak heeft plaatsgevonden, moest na aankomst in Nederland bij het kantongerecht het gezag over jou worden aangevraagd. Om dit allemaal te regelen is dan een advocaat ingeschakeld.
Erkennen van de buitenlandse adoptie
Adopties die in een Haags Adoptieverdragland worden gedaan, worden in Nederland automatisch erkend. Was jouw adoptie er een uit een niet-verdragsland dan is een advocaat nodig geweest om dit alsnog door de Nederlandse autoriteiten te laten erkennen. Als er niets raars aan de hand is geweest en jouw adoptie dus goed is verlopen dan is het slechts iets dat moet gebeuren volgens bepaalde regels.
Indien van toepassing: adoptie naar Nederlands recht
Soms zijn er landen waarvan de adoptie-uitspraak in het land waar dat je vandaan komt niet erkend wordt in Nederland. Ook kan het zijn dat je uit een land komt waarvan het rechtssysteem niet eist dat de adoptie ter plekke wordt uitgesproken (vaak ook weer de landen buiten het Haags adoptieverdrag). Daarvoor is het adoptie naar Nederlands recht.
Adoptie naar Nederlands recht kan aangevraagd worden door mensen die getrouwd zijn en mensen die samen wonen, maar dan wel na een periode van een jaar dat je door hen beide bent verzorgd en opgevoed en dat zij minimaal drie jaar samenleven. Ook kan het worden aangevraagd bij adoptie door één persoon na een verzorgingstermijn van één jaar.
Indien van toepassing: aanvragen van partneradoptie
Wanneer een van je adoptieouders ervoor gekozen heeft voor individuele adoptie, maar ook een partner heeft die jou ook mee opvoedt, dan kan de partner jou mede-adopteren. Hierbij wordt wel geëist dat de partner van jouw adoptievader of adoptiemoeder jou één jaar zonder onderbrekingen heeft verzorgd en opgevoed. Als de partner jou adopteert,wordt dit stiefouderadoptie genoemd.
Landen die aansloten zijn bij het Haagse Adoptieverdrag:
De volgende landen hebben het Haags Adoptieverdrag getekend: Guatemala,Nepal, Rusland en Zuid-Afrika. De volgende landen hebben het Haags Adoptieverdrag getekend én geratificeerd (echt goedgekeurd): Albanië, Australië, België, Bolivia, Brazilië, Bulgarije, Burkina Faso, Canada, Chili, China, Colombia, Costa Rica, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Ecuador, El Salvador, Filippijnen, Finland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Griekenland, Hongarije, Ierland, India, Israël, Italië, Letland, Luxemburg, Madagaskar, Mexico, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Panama, Peru, Polen, Portugal, Roemenië, Spanje, Slovenië, Slowakije, Sri Lanka, Thailand, Tsjechië, Turkije, Uruguay, Venezuela, de Verenigde Staten van Amerika, Wit Rusland, Zweden en Zwitserland.
(Bron: Stichting Adoptievoorzieningen)
1. Indienen van de aanvraag en toelating tot de procedure
Voordat je adoptieouder(s) jou uit het buitenland kon(den) adopteren is daar een groot aantal stappen aan vooraf gegaan. Er is eerst een beginseltoestemming nodig geweest van het Ministerie van Justitie. De minister van Veiligheid en Justitie wilde graag eerst een aantal dingen gecontroleerd hebben voordat er toestemming kwam door te gaan in de adoptieprocedure. Het aanvraagformulier voor de beginseltoestemming haalde(n) je adoptieouder(s) bij Stichting Adoptievoorzieningen (SAV). Hier diende(n) zij het vervolgens ook weer ingevuld bij in te leveren, waarna de aanmelding werd geregistreerd en getoetst of deze aan de basisvoorwaarden voldeed. Voorwaarden om in aanmerking te komen voor adoptie zijn onder andere dat het samen adopteren van een kind alleen mogelijk is voor mensen die getrouwd zijn. Ook mocht(en) je ouder(s) met de aanmelding niet ouder zijn dan 45 jaar. Was (waren) de aanvrager(s) tussen de 42 en 45 jaar mocht (mochten) de aanvrager(s) jou alleen als kindje adopteren als jij ten tijde van het voorstel twee jaar of ouder was. Deze voorwaarden zijn onderdeel van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie, afgekort Wobka.
Met de aanmelding is aan je ouder(s) een persoonlijk BKA-nummer gegeven. Dit nummer toont de volgorde van behandeling van aanvragen. Per post ontving(en) je adoptieouder(s) binnen twee weken een acceptgiro van €210,-, waarmee de inschrijfkosten en de kosten van de informatiebijeenkomst geregeld konden worden.
2. Informatiebijeenkomst
Na betaling van de acceptgiro mocht(mochten) je adoptieouder(s) naar een informatiebijeenkomst komen. Deze bijeenkomst duurde drie uur en vond overdag plaats in Utrecht. Tijdens deze informatiebijeenkomst is informatie gegeven over de adoptieprocedure en de adoptiepraktijk van de laatste jaren (eigenlijk de geschiedenis van adoptie en dan ook gekeken naar hoe dat met tegenwoordig al dan niet veranderd is). Ook was er met de informatiebijeenkomst de mogelijkheid om vragen te stellen.
3. Voorlichtingsbijeenkomsten
Na de informatiebijeenkomst is er door je adoptieouder(s) een acceptgiro van € 1.385,- betaald voor vijf verplichte voorlichtingsbijeenkomsten van Stichting Adoptievoorzieningen. In Arnhem, Utrecht en Eindhoven kon (konden) je adoptieouder(s) daarvoor terecht, het was maar net welke plaats zij daar graag voor wilde(n). Het doel met deze bijeenkomsten was om voldoende informatie te geven zodat er een keuze kon worden gemaakt voor het wel of niet gaan adopteren. In de vijf bijeenkomsten waar je adoptieouder(s) geweest is (zijn), werd aandacht besteed aan de thema's die in adoptiegezinnen speciale aandacht verdienen. De onderwerpen zijn: biologische ouders (je echte ouders), welke voorgeschiedenis jij als kind hebt, verlies en rouw, hechting, identiteit (hoe iemand is, iemands eigen karakter) en loyaliteit (trouw zijn aan iets/iemand) en wensen en grenzen ten aanzien van het kind dat geadopteerd gaat worden. Tijdens de voorlichtingsbijeenkomsten kreeg (kregen) je adoptieouder(s) ook de mogelijkheid om met andere toekomstige adoptieouders te praten, misschien heeft dit ook wel heel leuke contacten opgeleverd.
Als je twee adoptieouders hebt die samen de aanvraag voor de beginseltoestemming indienden dan waren zij verplicht om ook samen naar alle bijeenkomsten te komen. Heeft je adoptieouder alleen een aanvraag ingediend maar wel een vriend of vriendin, is er ook geadviseerd om samen de voorlichtingsbijeenkomsten te komen. Dit moet van de Raad voor de Kinderbescherming, een organisatie die jou opvoeding in de gaten houdt en als er wat mis is ingrijpt.
4. Gezinsonderzoek
Toen volgde er een gezinsonderzoek. Bij dit gezinsonderzoek is gekeken naar de gezins- of leefsituatie van je adoptieouder(s). Het onderzoek is gedaan door de Raad voor de Kinderbescherming om te kijken of je adoptieouder(s) wel geschikt was(waren) om iemand te adopteren. Ook is er gevraagd naar de wensen en de redenen voor alles wat met adopteren te maken had. De Raad voor de Kinderbescherming doet een gezinsonderzoek altijd in het belang van het kind, dus in jouw belang. Het onderzoek bestond uit een aantal gesprekken. Hieruit is een rapport en advies gekomen, gemaakt door de Raad van de Kinderbescherming. De resultaten hiervan zijn met je adoptieouder(s) besproken. Vervolgens adviseerde de Raad voor de Kinderbescherming de minister van Veiligheid & Justitie over het geven van de beginseltoestemming.
Alles wat er gezegd is en bekend is geworden met het gezinsonderzoek vormt het gezinsrapport. Dit gezinsrapport werd in het land waar dat je vandaan komt gebruikt om te bepalen bij welk gezin jij het beste terecht zou kunnen komen.
5. Beginseltoestemming
De minister van Veiligheid en Justitie gaf vervolgens op basis van het gezinsrapport en het advies van de Raad voor de Kinderbescherming (dit moest natuurlijk positief zijn) een beginseltoestemming aan je adoptieouder(s), waarmee hij gezegd heeft dat de adoptieprocedure door mocht gaan.
Als je adoptieouder(s) een beginseltoestemming heeft (hebben) gekregen vóór 1 januari 2009 dan was de beginseltoestemming voor drie jaar geldig. Na 1 januari 2009 was een beginseltoestemming vier jaar geldig. Dit kon nog wel een keer met vier jaar verlengd worden, waarvoor ook wel nog een keer een gezinsonderzoek moest worden gedaan om verlening te krijgen. Het krijgen van een beginseltoestemming betekende alleen niet dat je adoptieouders gelijk ook al toestemming kregen om te bemiddelen en om te adopteren. Dat volgde namelijk pas in latere stappen.
Onderdeel 2: Bemiddelingsfase (gesprekken om tot een adoptieovereenkomst te komen)
Na het krijgen van de beginseltoestemming is de bemiddelingsfase gestart. In deze fase kwam het contact tot stand met de organisaties in het buitenland. Medewerkers daar zochten de meest geschikte ouders voor jou als kind en gingen in gesprek met je adoptieouder(s) en vergunninghouders.
Vergunninghouders:
In Nederland zijn op dit moment zeven organisaties die mogen bemiddelen bij adoptie van een kind uit het buitenland. Jouw adoptieouder(s) kon (konden) terecht bij Vereniging Wereldkinderen, stichting Meiling, stichting Kind en Toekomst, stichting HOGAR, stichting Afrika, Stichting Flash en de Nederlandse Adoptie stichting. Deze bemiddelaars heten officieel vergunninghouders. Ze heten zo omdat het Ministerie van Justitie ze een vergunning heeft gegeven voor adoptiebemiddeling. Als een organisatie geen vergunning heeft mag een organisatie niet bemiddelen. Om alles zo goed mogelijk in de gaten te houden dat het goed gaat staan alle vergunninghouders onder toezicht van het Ministerie van Justitie. Vergunninghouders moeten namelijk aan bepaalde voorwaarden voldoen. Zij mogen geen winst maken en altijd moet het belang van het kind voorop staan. De vergunninghouder moet ook zo veel mogelijk achtergrondinformatie over het kind te verzamelen. Vergunninghouders die zich niet aan deze regels houden, verliezen hun vergunning of krijgen een boete.
6. Kiezen voor volledige of deelbemiddeling
Jouw adoptieouder(s) kon(konden) kiezen tussen een volledige bemiddeling of voor een deel-bemiddeling.
Werd er gekozen voor een volledige bemiddeling dan is een vergunninghouder alleen aan de slag gegaan. Hij of zij startte en intakegesprek, waarbij mogelijkheden en wensen zijn besproken. Deze vergunninghouder hanteerde eigen richtlijnen en criteria voor bemiddeling en kon ook stoppen met de bemiddeling. Als hij of zij wilde stoppen kon dit onder andere komen doordat speciale eisen van een land niet werden nageleefd of als er niet gehouden werd aan leeftijdsgrenzen.
Werd er gekozen voor deel-bemiddeling dan had(hadden) jouw adoptieouder(s) een eigen contact in het buitenland. Een vergunninghouder deed dan nog wel een deel, namelijk uitzoeken of de organisaties en de personen die bij het adoptieproces betrokken waren deden wat ze moeten doen en of zij zorgvuldig omgingen met alles wat in jouw belang was. De vergunninghouder heeft hierover advies uitgebracht aan het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De kans dat jouw adoptieouder(s) koos (kozen) voor deel-bemiddeling is niet heel groot, want op dit moment is deel-bemiddeling alleen mogelijk in landen die niet zijn aangesloten bij het Haags Adoptieverdrag (samenwerkingsverdrag op het gebied van inter-landelijke adoptie, alle aangesloten landen willen een zo zorgvuldig mogelijke adoptieprocedure).
7. Voorstel van een adoptiekind
Toen de vergunninghouder en de instanties in het land van waar jij vandaan komt tot de conclusie waren gekomen dat er sprake was van een goede match, kreeg (kregen) jouw adoptieouder(s) officieel een kind voorgesteld. Zij kreeg (kregen) informatie over de leeftijd, het geslacht en eventuele bijzonderheden als een medische achtergrond (jouw gezondheidsverleden) Er volgde enige bedenktijd om over het voorstel te beslissen. Op het moment dat het voorstel geaccepteerd was en zij jou graag wilde(n) hebben, werd er meer informatie gegeven.
8. Aankomst van het kind in Nederland
Er moest veel geregeld worden toen jouw adoptieouder(s) het voorstel accepteerde(n). Voordat jij definitief tot Nederland werd toegelaten, werd er nogmaals gecontroleerd of aan alle voorwaarden was voldaan en of alle papieren in orde waren. Als je uit een land komt dat aangesloten is bij het Haagse Adoptieverdrag (zie onderaan de pagina voor een overzicht van deze landen) dan is de buitenlandse adoptie-uitspraak automatisch erkend. Dat betekent dat je ook direct Nederlander geworden bent. Bij adopties uit niet-verdragslanden moest een machtiging tot voorlopig verblijf worden afgegeven.
Onderdeel 3: Alles wat officieel geregeld moest worden toen jij in Nederland kwam
9. Aanmelden van het kind bij officiële instanties
Op het moment dat jij in Nederland aankwam, moesten een aantal dingen geregeld worden. Welke precies is afhankelijk geweest van het land waaruit jij afkomstig bent en de rechtsgeldigheid (hoe echt iets is) van de uitgesproken adoptie.
Aanmelden bij de gemeente
Kom je uit een adoptieverdrag staat, dan moest je binnen vijf dagen na aankomst in Nederland worden aangemeld bij de afdeling Bevolking van de gemeente waar jouw adoptieouder(s) wonen. Is er sprake geweest van een adoptie uit een land dat geen partij is bij het Haags Adoptieverdrag, kwam je Nederland als vreemdeling binnen. Jij moest dan binnen drie dagen aangemeld worden bij de korpschef. Bij de burgemeester van de gemeente waar jouw adoptieouder(s) woont (wonen) moest op hetzelfde moment een aanvraag worden gedaan voor een vergunning tot verblijf.
Indien van toepassing: aanvragen van gezag
Als in het land waar jij vandaan komt geen adoptie-uitspraak heeft plaatsgevonden, moest na aankomst in Nederland bij het kantongerecht het gezag over jou worden aangevraagd. Om dit allemaal te regelen is dan een advocaat ingeschakeld.
Erkennen van de buitenlandse adoptie
Adopties die in een Haags Adoptieverdragland worden gedaan, worden in Nederland automatisch erkend. Was jouw adoptie er een uit een niet-verdragsland dan is een advocaat nodig geweest om dit alsnog door de Nederlandse autoriteiten te laten erkennen. Als er niets raars aan de hand is geweest en jouw adoptie dus goed is verlopen dan is het slechts iets dat moet gebeuren volgens bepaalde regels.
Indien van toepassing: adoptie naar Nederlands recht
Soms zijn er landen waarvan de adoptie-uitspraak in het land waar dat je vandaan komt niet erkend wordt in Nederland. Ook kan het zijn dat je uit een land komt waarvan het rechtssysteem niet eist dat de adoptie ter plekke wordt uitgesproken (vaak ook weer de landen buiten het Haags adoptieverdrag). Daarvoor is het adoptie naar Nederlands recht.
Adoptie naar Nederlands recht kan aangevraagd worden door mensen die getrouwd zijn en mensen die samen wonen, maar dan wel na een periode van een jaar dat je door hen beide bent verzorgd en opgevoed en dat zij minimaal drie jaar samenleven. Ook kan het worden aangevraagd bij adoptie door één persoon na een verzorgingstermijn van één jaar.
Indien van toepassing: aanvragen van partneradoptie
Wanneer een van je adoptieouders ervoor gekozen heeft voor individuele adoptie, maar ook een partner heeft die jou ook mee opvoedt, dan kan de partner jou mede-adopteren. Hierbij wordt wel geëist dat de partner van jouw adoptievader of adoptiemoeder jou één jaar zonder onderbrekingen heeft verzorgd en opgevoed. Als de partner jou adopteert,wordt dit stiefouderadoptie genoemd.
Landen die aansloten zijn bij het Haagse Adoptieverdrag:
De volgende landen hebben het Haags Adoptieverdrag getekend: Guatemala,Nepal, Rusland en Zuid-Afrika. De volgende landen hebben het Haags Adoptieverdrag getekend én geratificeerd (echt goedgekeurd): Albanië, Australië, België, Bolivia, Brazilië, Bulgarije, Burkina Faso, Canada, Chili, China, Colombia, Costa Rica, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Ecuador, El Salvador, Filippijnen, Finland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Griekenland, Hongarije, Ierland, India, Israël, Italië, Letland, Luxemburg, Madagaskar, Mexico, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Panama, Peru, Polen, Portugal, Roemenië, Spanje, Slovenië, Slowakije, Sri Lanka, Thailand, Tsjechië, Turkije, Uruguay, Venezuela, de Verenigde Staten van Amerika, Wit Rusland, Zweden en Zwitserland.
(Bron: Stichting Adoptievoorzieningen)